De vogels horen te fluiten op een ochtend als deze. De zonnestralen schijnen door het raam mijn kamer in. Ik word wakker van de lekkerste slaap die ik ooit geslapen heb. Ik heb zelfs zin om productief te zijn. Misschien opruimen? Of nog gekker: Hardlopen! Wie weet? Eerst even koffiezetten. Plots weet er iets al het comfortabele van deze ochtend weg te vagen door dat waar we allemaal bang voor zijn. Een onverwachtste deurbel. Het ringt mijn hart tot stilstand. Ik sta verstijft in de keuken en durf niet echt te bewegen. Toch uit nieuwsgierigheid tippel ik naar de woonkamer. Ik maak geen geluid, alsof de persoon buiten de deur mijn voetstappen zou kunnen horen hier vanaf éénhoog. Daarom loop ik niet. Ik schuif mijn voeten over de visgraat vloer. Bij het raam aangekomen moet ik duiken want anders kan ik gezien worden. Ik lig op de vloer en hef mijn hoofd op zodat ik net boven de vensterbank kom. Met elk beetje dat ik mijn hoofd ophef zie ik telkens meer van de straat. Op een gegeven moment ben ik zo ver omhooggekomen dat ik helemaal niet meer tactisch opgesteld sta en door iedereen van buitenaf gezien kan worden. Tot mijn schrik zie ik iets bewegen. Het is een mannetje van Greenpeace die nu aanbelt bij de buren. Zo bang hoefde ik dus niet te zijn. Het was helemaal geen moordenaar of inbreker. Waarom die zouden aanbellen weet ik niet, maar toch.
Reactie plaatsen
Reacties